Tension-free Vaginal Tape-Obturatorium (TVT-O)

 

TVT-O operatie voor stress-incontinentie

Als de andere behandelingen uw klachten niet geholpen hebben, wordt doorgaans een operatie aangeraden. De soort operatie is afhankelijk van uw klachten en de uitslagen van de onderzoeken. Een operatie heeft als voordeel dat uw klachten meestal verminderen of verdwijnen. Wel moet u er rekening mee houden dat de klachten na een aantal jaren kunnen terugkeren. Ook is er een kleine kans op complicaties. Voor inspanningsincontinentie bestaan meerdere soorten operaties waar de TVT-O operatie er één van is. U heeft samen met uw uroloog besloten om deze operatie te laten verrichten.

TVT-O operatie

TVT-O is een afkorting van Tension-free Vaginal Tape via het foramen Obturatum. Bij de TVT-O operatie krijgt de urinebuis een draagband die zonder spanning via de vagina (schede) wordt aangebracht. De draagband gaat via een opening in het heupbeen (foramen obturatum) naar de liesplooi. Dit is een van de operaties die worden toegepast bij inspanningsincontinentie.

 De TVT-O operatie is een operatie om inspanningsincontinentie te verhelpen. Het doel van deze operatie is om het afsluitmechanisme van de blaas te versterken. Bij de operatie wordt er een bandje onder de urinebuis gelegd, zodat de plasbuis beter wordt ondersteund tijdens hoesten en lachen. De arts brengt de band via de vagina in en leidt hem via de openingen in de heupbeenderen naar de liesplooien. De draagband wordt niet vastgehecht omdat het door de aard van het gebruikte materiaal niet kan verschuiven en binnen korte tijd vergroeit met het weefsel eromheen. Er komen twee kleine wondjes in de liesplooien .

Na een TVT-O operatie duurt het zes weken voordat u kunt zeggen of de operatie uw klachten heeft verholpen. De kans dat het urineverlies helemaal verdwijnt, is ongeveer 86%. Bij 8% van de geopereerde vrouwen vermindert het urineverlies duidelijk, maar zij zijn niet helemaal droog. Bij 6% van de vrouwen helpt de operatie niet. Bedenk dus dat er geen garantie op succes is.

Opname:

De operatie vindt meestal in dagbehandeling plaats. Als u bloedverdunnende medicijnen (bijvoorbeeld, ascal, sintrom, marcoumar of persantin) gebruikt, stopt u, in overleg met de uroloog een aantal dagen voor de operatie hiermee.

U krijgt een afspraak thuis gestuurd voor het pre-operatieve spreekuur. Tijdens het pre-operatieve spreekuur heeft u een afspraak met de anesthesioloog over uw gezondheid en eventuele medicijnen die u gebruikt. Verder bespreekt de anesthesioloog de vorm van anesthesie met u (narcose of ruggenprik). Vervolgens krijgt u informatie over het verloop van de operatie en welke voorbereidingen hier verder voor nodig zijn. Daarna wordt u ingepland voor de operatie.

De operatie

U krijgt een infuus en de anesthesioloog geeft u de narcose of een ruggenprik.

Tijdens de operatie ligt u op een operatietafel met beensteunen. U ligt met uw benen gespreid, zodat de ingang van de plasbuis en vagina goed te zien is.

Er wordt een sneetje gemaakt in de voorwand van de schede. Via deze opening wordt het bandje ingebracht waarna het via de liesplooi weer naar buiten komt. Nadat het bandje is aangebracht, worden de twee uiteinden van het bandje net onder de huid afgeknipt. Daarna wordt de huid gehecht of met een plakstrip afgedekt.

Om ontstekingen te voorkomen, krijgt u tijdens de operatie een antibioticum. Bent u overgevoelig voor een bepaald soort antibioticum, vertelt u dit dan voor de operatie, zodat de arts hier rekening mee kan houden.

Na de operatie

Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Als u pijn heeft of misselijk bent, krijgt u medicijnen. Daarna gaat u naar de nazorgruimte of naar de verpleegafdeling. Na de operatie heeft u een infuus om voldoende vocht binnen te krijgen. Als u voldoende drinkt kan dit infuus worden verwijderd. Nadat u de eerste keren geplast heeft, controleert een verpleegkundige met een scan of u de blaas voldoende leeg plast. Na twee drie keer plassen lukt dit meestal goed. Als het plassen goed gaat, kunt u naar huis. U krijgt een afspraak mee voor een controle op de polikliniek. Na de operatie veroorzaakt het wondje in de vagina vaak een paar dagen wat bloedverlies of een wat bloederige afscheiding. De eerste dagen kunt u medicijnen tegen de pijn gebruiken.

Thuis

Direct na de operatie kunt u weer onder de douche. Wij raden u aan om de eerste twee weken na de operatie geen bad te nemen om de wondjes in de lies goed te laten genezen. Meestal is de bloederige afscheiding uit de vagina ook gestopt.

Gebruik de eerste vier weken na de operatie geen tampons en wacht ook vier weken met gemeenschap.

Het plassen

De eerste weken na de operatie hoeft u niet extra te drinken. Wel is het belangrijk regelmatig te plassen, tenminste vijf keer per dag. De eerste weken heeft u soms last van ongewild urineverlies. Ook kunt u tijdelijk meer aandrang voelen. Sommige vrouwen hebben het gevoel ‘over een weerstand’ te plassen. Dat gevoel verdwijnt later vanzelf.

Niet zwaar tillen

De eerste twee weken is het belangrijk om niet zwaar te tillen: geen kinderen tillen, geen zware boodschappentassen dragen en geen ander zwaar werk doen. Bespreek voor de operatie met de arts of het verstandig is extra hulp voor deze periode te regelen. Daarna kunt u uw gewone werkzaamheden gaandeweg hervatten.

Complicaties

Zoals bij iedere operatie kunnen er ook bij de TVTO-operatie complicaties optreden. De kans op complicaties is klein. We beschrijven hier de complicaties die het meeste voorkomen.

Een blaasontsteking

Soms treedt na de operatie een blaasontsteking op, maar bij gebruik van een antibioticum tijdens de operatie komt dit zelden voor.

Een kleine bloeduitstorting in de liesplooien

Bij een bloeduitstorting ziet u een rode bult van opgehoopt bloed onder de sneetjes. Vaak verdwijnt dit vanzelf: de bloeduitstorting verspreidt zich dan onder de huid, waardoor het omringende gebied alle kleuren van de regenboog aanneemt. Soms komt het bloed via de sneetjes naar buiten. Dit kan geen kwaad. Als bloed en wondvocht naar buitengekomen zijn, genezen de wondjes vanzelf. Gebruik in die tijd een pleister of een gaasje om uw kleren te beschermen.

Een bloeding in de vagina tijdens de operatie

Als deze complicatie optreedt, wordt een tampon in de vagina gebracht om de bloeding te stoppen. Daarnaast wordt er een blaaskatheter ingebracht. Eén of twee dagen na de operatie worden deze verwijderd. U blijft dan iets langer in het ziekenhuis.

Het lukt niet om te plassen

Bij sommige vrouwen lukt het na de operatie niet om te plassen. Het is dan nodig tijdelijk een blaaskatheter in te brengen. Meestal lukt het plassen na een paar dagen wel, maar bij enkele vrouwen (minder dan 1%) blijft de klacht bestaan. Zij moeten leren om zelf de blaas een aantal

keren per dag met een katheter leeg te maken. Het bandje kan na een aantal maanden wel worden losgemaakt, maar niet meer worden verwijderd.

Een beschadiging van de urinebuis of de blaas

Bij deze zeldzame complicatie ontstaat een gat in de urinebuis of blaas. Deze beschadiging wordt direct hersteld. De blaaskatheter blijft minimaal een week in de blaas. U moet langer in het ziekenhuis blijven. Een beschadiging van de blaas of urinebuis geneest meestal goed.

Een nieuwe klacht: aandrangincontinentie

In de eerste dagen en weken na de operatie ontstaat soms een nieuwe klacht:

Aandrangincontinentie.

Er is dan zeer vaak aandrang om te plassen. Meestal is dit tijdelijk, bij 7 tot 10 % van de patiënten is het echter een blijvende klacht.

Wanneer moet u na de operatie contact opnemen?

Neem bij onverwachte gebeurtenissen zoals koorts, veel pijn, veel bloedverlies, of niet goed kunnen plassen contact op met de behandelend arts of diens plaatsvervanger.